17 Het meewerkend voorwerp (De derde naamval/dativ) Bekijk HIER de video
Het meewerkend voorwerp is net als het onderwerp en het lijdend voorwerp een deel van een zin. Niet in elke zin zit een meewerkend voorwerp, maar als die erin zit, dan kan je die op deze manier vinden: Wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Voorbeeld:
Ik geef jou een bos bloemen. Wie of wat geef ik een bos bloemen? Jou. Jou is dus het meewerkend voorwerp
Hier een paar Duitse voorbeelden:
Ich kaufe ihm ein Geschenk. (Ik koop hem een cadeau.)
Er gibt der Frau einen Apfel. (Hij geeft de vrouw een appel.)
Wir zeigen unserem Lehrer die Hausaufgaben. (Wij laten onze leraar het huiswerk zien.)
Sie schreibt einem Freund einen Brief. (Zij schrijft een vriend een brief.)
Ich erzähle dir eine Geschichte. (Ik vertel jou een verhaal.)
Zit een een bepaald of onbepaald lidwoord in het meewerkend voorwerp, dan komt 'ie uit een van deze rijtjes:
DEM/DER/DEM/DEN
EINEM/EINER/EINEM
Zit er een persoonlijk voornaamwoord in het meewerkend voorwerp, dan komt 'ie uit dit rijtje:
MIR/DIR/IHM/IHR/IHM/UNS/EUCH/IHNEN/IHNEN