11 Rangtelwoorden. Zie HIER de uitlegvideo
Rangtelwoorden in het Duits ken je gedeeltelijk al, want ze lijken op de gewone getallen zoals je die in periode 1 en 2 hebt geleerd. Rangtelwoorden gebruik je om een volgorde aan de geven. (ik werd gisteren eerste tijdens de quiz, Vitesse staat op de zeventiende plek etc). In het Nederlands maak je (op enkele uitzonderingen na) op de volgende manier:
Getallen 1-19 : getal + de (vijfde, elfde, achtiende)
Getallen 20 en hoger: getal + ste (twintigste, vierendertigste)
In het Duits werkt het (op enkele uitzonderingen na) als volgt
Getallen 1-19 : getal + te (sechste, neunte, dreizehnte)
Getallen 20 en hoger: getal + ste (zwantigste, dreiunddreißigste, füngzigste)
Uitzonderingen:
1 = erste
3 = dritte
7 = siebte
8 = achte