(bkt2p1c) Mondeling: de weg beschrijven
In deze periode leer je om de weg te vragen en om de weg te wijzen. Hier horen de volgende zinnen bij. Tijdens het mondeling moet je ze zó combineren dat je de route juist omschrijft. Het gesprek volgt dus niet de volgorde zoals die hier staat!
Bij dit teken / kies je steeds een van de woorden ervoor of erna
Tijdens de toets en later in de proefwerkweek, moet je de volgende vragen en antwoorden in het Duits kunnen uitspreken. Let op, je moet zowel de zinnetjes van docent als die van jezelf kennen!
Enschuldigung, darf ich etwas fragen?
(Pardon, mag u iets vragen?)
Ja natürlich, was kann ich für Sie tun?
( Ja natuurlijk, wat kan ik voor u doen?)
Wie komme ich zum bank/Bahnhof/Flughaven/Polizei/Hotel/schloss?
(Hoe kom ik bij de bank/treinstation/vliegveld/politie/hotel/kasteel?)
Gehe ....Meter geradeaus
(Ga ... meter rechtdoor)
Dann die erste/zweite/dritte Straße rechts/links
(Daarna de eerste/tweede/derde straat rechts/links)
Nach ungefähr ... Metern kommen Sie an eine Ampel/ Kreuzung/Keisverkehr/ Brücke
(Na ongeveer ... meter komt u bij een stoplicht/kruising/rotonde/brug)
Bei der Ampel/ Kreuzing/Kreisverkehr/ Brücke müssen Sie links/rechts/ geradeaus
(Bij het stoplicht/kruising/rotonde/brug moet u links/rechts/rechtdoor)
Sie gehen über die Brücke
(U gaat de brug over)
Die Treppe hoch/runter
(De trap omhoog/naar beneden)
Gehen Sie hier links/rechts um die Ecke
(Ga hier link/rechts de hoek om)
Dann sind Sie da. Es dauert etwa ... Minuten
(Dan bent u er. Het duurt ongeveer... minuten)
Vielen dank
(Dank u wel)
Gerne
(Graag gedaan)
Deze toets telt 3 x mee