(bkt1p1c) Mondeling: jezelf voorstellen
Elke periode heb je een mondelinge overhoring, steeds tijdens de laatste week voordat de toetsweek begint. Je hebt dan één-op-één een kort gesprekje met je docent Duits.
Voor je eerste mondelinge overhoring leer je:
A Een kort gesprekje over wie je bent
B Een paar handige zinnen die je in de lessen Duits kan gebruiken
Een kort gesprekje over wie je bent
Tijdens de toets en later in de proefwerkweek, moet je de volgende vragen en antwoorden in het Duits kunnen uitspreken. Let op, je moet zowel de zinnetjes van docent als die van jezelf kennen!
Rood = de docent
Groen = jij
Wie geht es dir?
(Hoe gaat het met je?)
Mir geht es gut
(Met mij gaat het goed)
Wie heißt du?
(Hoe heet je?)
Ich heiße ….
(Ik heet …)
Wie alt bist du?
(Hoe oud ben je?)
Ich bin ... Jahre alt
(Ik ben ... jaar oud)
Wo wohnst du?
(Waar woon je?)
Ich wohne in ...
(Ik woon in .....)
Was sind deine Hobbys?
(Wat zijn je hobby’s)
Meine Hobbys sind ...und ... (hiervoor zoek je uit hoe jouw hobbies in het Duits heten
(Mijn hobby's zijn ... en ...)
Danke und auf wiedersehen
(dank en tot ziens)
Gerne, tschüß
(Graag gedaan, tot ziens)
Handige zinnen en woorden die je in de lessen Duits kan gebruiken
Ich habe eine Frage
(Ik heb een vraag)
Guten Morgen
(Goedenmorgen)
Können Sie mir helfen?
(Kunt u me helpen?)
Darf ich bitte zur Toilette gehen?
(Mag ik naar de wc?)
Auf Wiedersehen
(Tot ziens)
Deze toets telt 3 x mee